Op de HF banden, zijn DX-verbindingen vooral te danken aan goede condities, van de lagen die zich in de atmosfeer boven de aarde bevinden. Tot 10 km hoogte is dit de troposfeer. Van 10 tot 50 km hoogte volgt de stratosfeer. Daarboven bevindt de ionensfeer, en die gaat van 50 tot 1000 km hoogte. De temperatuur bepaald de onderlinge grenzen. De ionensfeer kaatst HF-radiogolven weer terug. De zon heeft een grote invloed op dit terugkaatsen. Daarnaast spelen tijdstip, jaargetijde & luchtvochtigheid ook een rol. Deze invloeden vormen samen de condities (propagatie). De ionensfeer is ook weer onderverdeeld in lagen. Om de actuele condities te weten, is de solar index een goede indicator.

 

Een simpele solar index.

 

Hoe deze te lezen?

SFI (60 tot 300). = de ionisatie dichtheid, hoe groter dit getal, des te beter de condities.

SN (0 tot 200 ) =  het aantal zonnevlekken, hoe groter dit getal, des te beter de condities.

A (0 tot 400) =  Verstoring van het magnetisch veld afgelopen 24  uur, hoe lager dit getal, des te beter de condities.

K (0 tot 09 =  Verstoring van het magnetisch veld afgelopen 3  uur, hoe lager dit getal, des te beter de condities.

 

We hebben goede condities bij een hoge SFI en  SN en zo laag mogelijke A en K.

 

Ook het volgen van DX spots, geeft veel informatie.

 

De condities op de HF banden.

De CB radio condities.