Wie is de uitvinder van de radio?
Radio is "uitgevonden" als resultaat van allerlei experimenten van verschillende personen, die uiteindelijk hebben een rol gespeeld bij de ontwikkeling van de radio. Hierbij de tijdlijn.
Michael Faraday (1791 - 1867) was een Brits natuur- en scheikundige. Deed experimenten en ontdekte de relatie tussen elektriciteit en magnetisme. Faraday was ervan overtuigd dat magnetisme elektriciteit kon opwekken. In 1831 ontdekte hij het verschijnsel inductie.
William Thomson (1824 - 1907) was was een Brits natuurkundige. Wisselde kennis uit met Faraday. Hierdoor ontdekte Faraday in 1845 dat licht en magnetisme een verband hebben.
James Maxwell (1831 - 1879) was een Schots wis- en natuurkundige. Deed een studie naar elektromagnetisme. De theorieën over inductie van Faraday wekten de nieuwsgierigheid op bij hem. Maxwell "voorspelde" radiogolven.
David Hughes (1831 - 1900) was een Brits musicus en uitvinder. Bouwde in 1879 een radiozender-ontvanger. Hiermee zond hij een draadloos signaal door Londen. Hij publiceerde de resultaten van dit experiment pas 20 jaar later.
Heinrich Hertz (1857 - 1894) was een Duits natuurkundige. Had belangstelling voor de elektromagnetisme-theorie van Maxwell. Hij bevestigde in 1888 dat elektromagnetische golven echt bestonden. Marconi, Popov en Branly bouwden (onafhankelijk van elkaar, omstreeks dezelfde tijd) voort op het werk van Hertz.
Oliver Lodge (1851 - 1940) was een Brits natuurkundige. Verzond radiosignalen op 14 augustus 1894 op een bijeenkomst aan de Universiteit van Oxford.
Guglielmo Marconi (1874 - 1937) was een Italiaans natuurkundige. In 1894 las hij een artikel over Hertz. Hij zond in morse verstaanbare berichten door in 1895. Voor de zender -ontvanger die Marconi hiervoor had ontworpen, had hij gebruik gemaakt van de kennis en ontwerpen van Nicolai Tesla. In 1896 overbrugde hij afstanden van 25 kilometer. In 1900 kreeg Marconi hulp van Karl Braun (1850 - 1918). Mede dankzij Braun, lukte het in 1901 om in Engeland een signaal uit Canada te ontvangen. Over een afstand van 3200 kilometer tussen Cornwall en New Foundland.
Nikola Tesla (1856 – 1943) was een Servo-Kroatisch natuurkundige. Deed onderzoek aan het hele spectrum aan radiogolven. In 1895 probeerde Tesla een demonstratie te geven, waarbij hij radiosignalen over een grote afstand wilde versturen. Zijn werkruimte vatte vlam en het experiment kon niet meer verder uitgevoerd worden. Tesla vroeg in 1897 patent aan op zijn zend-ontvanger. Marconi deed dit in 1900. Het patent werd aan Marconi toegewezen en kreeg er in 1909 een Nobelprijs voor. 1915 vocht Tesla het patent aan bij de rechter. In 1943 kreeg hij dan toch het patent toegewezen. Helaas te laat voor Tesla, hij was enkele maanden daarvoor overleden.
Aleksander Popov (1859 - 1905) was een Russisch natuurkundige. In 1894 bouwde hij zijn eerste radio-ontvanger. Popov presenteerde zijn uitvinding op 7 mei 1895.
Édouard Branly (1844 - 1940) was een Frans natuurkundige. In 1905 deed hij een demonstratie van draadloze telegrafie en telefonie.
In eerste instantie werd er met de radio alleen morsesignalen (telegrafie) verzonden. Hiermee konden berichten worden verzonden tussen schepen op zee en de kusten. In 1906 werd het mogelijk om daadwerkelijke geluiden uit te zenden (telefonie) in plaats van deze om te moeten zetten in morsesignalen.
Reginald Fessenden (1866 - 1932) was een Canadees ingenieur en uitvinder. Fessenden onderzocht mogelijkheden van radiogolven die Hertz had ontdekt. In 1900 bouwde hij een zendstation om draadloos morseberichten te verzenden. Tussen Cobb Island en het 50 mijl verderop gelegen Arlington. Op 23 december 1900 lukte het hem om vanuit Cobb Island, als eerste persoon ter wereld, een menselijke stem te verzenden over een afstand van 1,6 kilometer. "One, two, three, four. Is it snowing where you are Mr. Thiessen? If so telegraph back and let me know" was het bericht dat Fessenden via de radio uitzond. Thiessen gaf per telegraaf antwoord dat het inderdaad sneeuwde. In 1901 vroeg hij een Amerikaans octrooi aan op de zender die de eerste was die volgens hetzelfde principe werkte als de huidige AM-radiostations. In 1906 verzond hij zijn eerste morsebericht over de Atlantische Oceaan. Een verbinding tussen Brant Rock, Massachusetts, en het Schotse plaatsje Machrihanish. Op kerstavond 1906 verzond hij het morsebericht "CQ..CQ" uit vanuit Brand Rock. Daarna hoorden de marconisten een menselijke stem op hun koptelefoons. Na een korte aankondiging, liet Fessenden een fonograaf afspelen met Händels "Largo". Speelde daarna een vioolsolo en sprak ter afsluiting nog enkele Kerstwensen uit. Dit wordt in twijfel getrokken. Deze mijlpaal is in geen enkel geen scheepsjournaal terug gevonden.
Lee De Forest (1873 - 1961) was een Amerikaanse uitvinder. In 1902 begon hij zendapparatuur te verkopen. Op 20 januari 1910 zond hij een concert uit van de Italiaanse tenor Enrico Caruso vanuit
het Metropolitan Opera House in New York. Op verschillende publieke plaatsen in New York waren ontvangers opgesteld waar de pers en het grote publiek de uitzending konden volgen. Ook op de
schepen in de New Yorkse haven en in het laboratorium van Lee De Forest konden mensen luisteren. Dit was de eerste officiële live radio-uitzending ooit.
Robert Goldschmidt (1877 - 1935) was een Belgisch natuurkundige, scheikundige, ingenieur. In 1907 verbeterde hij het telegraaf-signaal van Marconi. En legde een verbinding tussen Brussel en
Luik. In 1902 zette hij de onderlinge telegrafieverbinding op in Belgish-Congo. Maar ook een verbinding tussen Boma en Brussel. Samen met zijn assistent Raymond Braillard experimenteerde Goldsmit
verder. Aan het eind van 1913 vingen radioamateurs zijn testuitzendingen op. Op 13 maart 1914 bereikte een testuitzending de Eiffeltoren in Parijs. Op zaterdag 28 maart 1914 om 17 uur werd
een programma uit gezonden. Daarbij werd live gesproken werd, maar ook grammofoonplaten werden afgespeeld. Dit was de allereerste radio-uitzending in Europa. Later die avond, om 20:30 werd nog
een speciaal concert, een aria uit Tosca, uitgezonden voor de koninklijke familie. Die het kon beluisteren via een kristalontvanger. Tot in juli van 1914, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak,
werden op geregelde tijdstippen uitzendingen verzorgd. De zender is toen vernietigd om te voorkomen dat het in handen van de vijand zou vallen.
Hanso Idzerda (1885 - 1944) was een Nederlandse ingenieur. Iderda richtte zich op de ontwikkeling en fabricage van radiozend- en ontvangstapparatuur, met zijn bedrijf Technisch Bureau Wireless (1914). In 1918 verandert hij de naam in NRI (Nederlandsche Radio-Industrie). In februari 1919 vraagt Idzerda de minister van Waterstaat ‘hem een tijdelijke concessie te verlenen tot het nemen van proeven met zenders voor ongedempte golven voor Radiotelegrafie en Radiotelefonie. Immers, volgens de Telegraaf en Telefoonwet van 1904 moet iedereen die wil uitzenden een machtiging aanvragen bij de PTT. De minister verleent de gevraagde vergunning, ’onder voorwaarde dat de inrichtingen uitsluitend zullen worden bestemd voor het demonstreren van de werking der toestellen en wel voor de duur van de Jaarbeurs’. Tijdens deze jaarbeurs in Utrecht demonstreerde hij, diezelfde maand, een radiotelefonische uitzending over een afstand van 1200 meter! Hierbij is koningin Wilhelmina zelfs getuige.
Idzerda heeft de smaak te pakken, en in april 1919 een machtiging aan ‘tot het uitzenden van radio-telegrafische en radio-telefonische signalen’. Die machtiging laat lang op zich wachten. Uiteindelijk verleent de minister is Idzerda in augustus 1919 een machtiging "voor het nemen van proeven". Op 6 november 1919 verzorgt hij de allereerste Nederlandse radio-uitzending als PCGG Idzerda. Zijn radiosignaal bereikt zelfs Engeland, ruim 700 kilometer verder Deze twee uur durende (avond) uitzending is tussen 20 - 22 uur op de 670 meter. Vanaf 1920 zendt Idzerda elke donderdagavond en zondagmiddag uit. Op 11 september 1924 gaat NRI failliet, en stoppen de uitzendingen. Idzerda had ondertussen honderden uitzendingen gemaakt. De verleende machtiging wordt in november 1924 door de overheid ingetrokken.
Idzerda start een nieuw bedrijf, Idzerda Radio, en ging weer radio maken tot 1932. Vanwege een beperking in zijn zendvergunning, alleen nog in de nachtelijke uren. Aan het begin van de jaren ’20 waren in Nederland naast Idzerda, slechts enkel Engelse, Belgische en Franse radiozenders te ontvangen. Door de groeiende populariteit van de radio, leidde het er toe dat er ook Nederlandse omroepen werden opgericht. Die voort kwamen voort uit de (levensbeschouwlijke) zuilen in de Nederlandse maatschappij. De NCRV verscheen in 1924, en verzorgde op 24 december 1924 werd de eerste radio-uitzending. In 1925 kwamen de KRO en de VARA. De VPRO kwam in 1926.
De Hilversumse NSF (Nederlandsche Seintoestellen Fabriek) had ondertussen de publieke omroeptaak op zich genomen. NSF was een samenwerking tussen Philips, Marconi en Radio Holland, opgericht in 1918. Marconi was een bedrijf van pioneer Guglielmo Marconi. De uitvinder van draadloze telegrafie in 1896. Radio Holland werd in 1916 opgericht als Nederlandsche Telegraaf-Maatschappij Radio-Holland. De NSF verrichte in 1923 proef radio-uitzendingen. Dit ging verder onder auspiciën van de HDO (Hilversumsche Draadlooze Omroep). Later werd er ook zendtijd verhuurd aan de nieuw opgerichte omroepverenigingen. In 1926 werd het de HDO zelfstandige stichting. In 1927 veranderde deze stichting de naam in de ANRO (Algemeene Nederlandsche Radio Omroep). Na een fusie met de NOV (Nederlandsche Omroep Vereeniging) uit Den Haag ontstond de AVRO. In 1925 beginnen de VARA en de KRO met het verzorgen van radiouitzendingen, ieder op een eigen vaste avond. De VPRO volgt in 1926 met af en toe een uitzending.
In 1930 volgt het eerste Zendtijdenbesluit voor de vijf omroepen. De AVRO, VARA en VPRO delen de zender van de NSF. De NCRV en de KRO, delen een eigen zender. Reclameboodschappen zijn streng verboden! Op 11 maart 1927 begint PCJJ. Een korte golf initiatief van Philips, voor nederlands Indie. Op 30 mei 1927 houdt koningin Wilhelmina een toespraak. Dit is de voorloper van de Wereldomroep. Tijdens de bezetting van de WOII begint in 1940 Radio Oranje vanuit Londen. In 1944 begint vanuit het in het bevrijdende deel van Nederland Radio Herrijzend Nederland met uitzendingen. Idzerda beëindigde gedesillusioneerd in 1935 alle activiteiten op radiogebied, en raakte in de vergetelheid. Zijn interesse in (radio-) techniek verdween echter niet. Op 3 november 1944 werd hij betrapt door een Duitse legerpatrouille. Hij werd gearresteerd als spion, en na een kort verhoor geëxecuteerd. Er zijn sterke vermoedens dat Idzerda actief was in het verzet.
Na de WOII worden de Hilversumse radiozenders herbouwd en in 1946 weer in gebruik genomen. Hilversum I op de 402 meter (746 kHz) Hilversum II op 298 meter (1007 kHz) Rond 6 uur begint de dag met een uitgebreid weerbericht en de agrarische mededelingen. Ochtendgymnastiek, kleuter programma's, kooklessen, hoorspelen en kerkdiensten vullen de dag. Rond 00:00 uur klinkt het Wilhelmus, als zendersluiting. 'S nachts is het stil op de Nederlandse radio. Horizontale programmering, jingles en hitlijsten waren ver nog weg. Gelukkig (voor de jeugd) bestond er Radio Luxembourg. Dit was het eerste Europese radiostation dat op commerciële basis werkte. Het begon rond 1929 begon uit te zenden vanuit Luxemburg op de LW. Na een herstart begon men in 1933 opnieuw met uitzenden. Tussen 19.20 - 23.20. Vrijdagavond was gereserveerd voor de Nederlandse luisteraars. De eerste Nederlandstalige uitzending was op vrijdag 17 maart 1933. De AFN (American Forces Network) voor buiten de VS gelegerde Amerikaanse militairen. De AFN werd opgericht in 1942, en kon men hier ook regelmatig ontvangen. Door Luxenbourg en AFN kon rock n roll ook zijn intrede doen in Nederland. Hilversum III zou pas in 1965 opgericht worden. Als antwoord op de zeezenders. Hilversum III zond uit op de 240 meter.
Zoekmachine voor de site.